Leven in het ritme van de bijen

Gepubliceerd op 25 september 2025 om 11:47

Er zijn jaren waarin ik het nog bewuster voel: hoe ik samen met de bijen adem, beweeg, verstil.

Hoe hun cyclus niet alleen de natuur weerspiegelt, maar ook mijn eigen innerlijke ritme.

In de lente, wanneer de eerste paardenbloemen hun gele zonnetjes openen in het gras, begint het ontwaken.

De bijen, die zich diep in de kast hebben warm gehouden in hun wintertros, schuiven langzaam omhoog.

Ze leven van wat ze in de oogstmaanden hebben verzameld — honing, stuifmeel, zonlicht in vloeibare vorm.

Binnenin de tros wisselen ze af: de buitenste bijen kruipen naar binnen om op te warmen, de binnenste nemen hun plaats in aan de rand, zodat de warmte behouden blijft.

Een dans van zorg en samenwerking.

 

Wanneer de dagen lengen en de zon weer kracht krijgt, vliegen ze uit.

Eerst voorzichtig, dan voluit.

Ze zoeken de bloemen, de kruiden, de nectar.

Ze bouwen, verzamelen, communiceren.

Alles is gericht op groei, op verbinding met de buitenwereld.

Ook ik voel dan de drang om naar buiten te komen — om te creëren, te delen, te verbinden.

Mijn handen rollen kaarsen, bundelen kruidenwissen, schrijven uitnodigingen voor vrouwencirkels en workshops.

Het is de tijd van bloei.

 

De zomer is uitbundig.

De bijen zijn volop in beweging, de kast gonst van leven.

Ik ben dan vaak te vinden in mijn bijentuin, met mijn neus in de bijenkasten.

Alles stroomt.

 

Maar dan komt de nazomer.

De bijen keren langzaam naar binnen.

Ze stoppen met bouwen, met zoeken.

Ze bereiden zich voor op de verstilling.

Ook ik voel dat moment naderen.

Mijn website krijgt een nieuwe vorm, mijn werk verstilt.

Wat klaar is, mag naar buiten — wat nog in wording is, mag rusten.

 

In de winter vormen de bijen hun tros.

Ze komen nauwelijks naar buiten.

Ze leven van wat ze eerder hebben verzameld, bewegen langzaam door de kast, van onder naar boven, naar de plek waar de honing ligt.

Ze houden elkaar warm.

Zo ook ik: ik keer naar binnen, in mijn imaginaire grot.

December en januari zijn maanden van stilte, van bezinning. Ik ben er nog, maar in een andere vorm — zachter, trager, dieper.

 

En dan, wanneer de eerste paardenbloemen weer verschijnen, begint het opnieuw.

De bijen vliegen uit.

En ik ook.

Met de bijen

In de kast, een warme tros,

stilte zindert tussen was en wolk.

Ze leven van wat ooit gebloeid,

een dans van zorg,van goud gegroeid.

 

Ik volg hun zachte winterpad,

keer naar binnen, adem glad.

Mijn handen rusten, dromen zacht,

tot lente weer naar buiten lacht.

 

Paardenbloemen, zon in gras,

de bijen vliegen — ik pas.

Met kaars en kruiden in mijn hand,

verbind ik weer met buitenland.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.