
Kweepeer, honing en het wachten:
een herfstig experiment in vloeibare verhalen
Soms begint een avontuur met een druppel honing. Of met een vrucht die je niet zomaar rauw opeet. Deze herfst waagde ik me opnieuw aan het maken van mede — dat eeuwenoude honingdrankje dat geduld vraagt, maar gul beloont. Tijdens een workshop leerde ik de basis: honing, water, gist, eventueel wat sap… mengen, bottelen, en dan: wachten. Een jaar lang. Een jaar waarin de natuur haar werk doet, stilletjes, traag.
Het leek eenvoudig. Tot ik de stop erin duwde… en er niet meer uit kreeg.
Gelukkig had ik mijn trouwe tiestraps bij de hand — een onverwachte held in het ambacht.
Eén door het gaatje, de andere als lus rond de stop.
Een beetje gefrutsel, een stevige ruk, en daar was hij: bevrijd. Het waterslot kon erop. De mede kon beginnen aan haar stille reis.
Tijdens de workshop rook het naar herfst en verwachting.
Iedereen had zijn eigen honing meegebracht — elke pot met een eigen geur, kleur, karakter.
Bedwelmend, maar net niet overweldigend. En toen kwamen de proevertjes: flessen vol vloeibare verhalen.
Droge mede met een kruidige toets, zoete varianten met rode bessen, een okkernotenversie die smaakte naar bosgrond en herinnering. Alles kan.
Ik koos om pruim-perzik sap te gebruiken in mijn mede.
De kleur was warm, de geur zacht en uitnodigend.
Maar thuis borrelden nieuwe ideeën op: een mede met den, of rozemarijn misschien. En dan was er nog die andere vrucht die me bleef roepen — de kweepeer, in overvloed dit jaar, een teken om er iets mee te doen.
Een paar weken eerder had ik me al gewaagd aan een kweepeerlikeur.
Een grote pot vol geurige kweeperen, aangevuld met honing, overgoten met alcohol.
Geen exacte hoeveelheden, gewoon op gevoel.
Het is een ander proces dan mede maken — sneller, intuïtiever, maar ook minder voorspelbaar.
Ik vraag me af of het alcoholpercentage wel goed zit.
Maar ach, het is een experiment. En met wat geduld zullen we kunnen proeven van beide.
Tijdens de workshop werd ook gesproken over natuurlijke gisting — een proces dat onze lichamen kennen en aankunnen.
Anders dan de fel bewerkte, gedistilleerde alcoholen die ons systeem soms overbelasten.
Het zette me aan het denken: over wat natuurlijk is, wat menselijk is, en hoe we ons lichaam kunnen voeden met zachtheid en tijd.
De kweepeer zelf is een wonderlijke vrucht.
Hard, wrang, bijna ongenaakbaar in zijn rauwe vorm.
Maar eenmaal gekookt of verwerkt: een geurige parel.
Denk aan rozen, citrus, herfstzon.
Kweeperen bevatten veel pectine, wat ze ideaal maakt voor gelei, siroop, en dus ook voor sap en likeur.
Dit jaar is er een overvloed — misschien waag jij je ook wel aan een eigen creatie?
Ik ben alvast bezig met een sapje van kweepeer en appel, om toe te voegen aan mijn thuisgemaakte mede.
Het is een spel van smaken, van seizoenen, van geduld.
Nog even wachten… en dan zien we wat het geeft.
Mede de maker, mede de bijen, mede de natuur.
En misschien ook: mede de lezer. Wacht je mee?
Welke vrucht of geur roept bij jou herinneringen op aan de herfst? En wat zou jij ermee willen brouwen, bewaren of delen?

Reactie plaatsen
Reacties